Chattaal
Terug naar Essays
Terug naar Nederlands
Home
Chattaal
Het enige waarneembare kenmerk van chattaal is snelheid. De gebruikte
en waarneembare taal op een scherm, met al z'n afkortingen waarin je
moeiteloos zinnen van tien woorden terugbrengt tot twee 'hoest paw'
(hoe is het met jou. pas op, ouders kijken mee / parents are watching),
is slechts een aan te leren techniek net als bijv. steno. Alles draait
om snelheid. Snelheid, vooral in het cognitieve denkproces,
welteverstaan. Laten we eerst eens wat mogelijke denkwijzen formuleren
en beginnen we met het 'natuurlijk' denken. Deze wijze van denken lijkt
nog het meest op het 'instinct' wat bij nagenoeg alle diersoorten
erfelijk aanwezig is. Hierin liggen een beperkt aantal patronen vast
die door een beperkt aantal sensoren worden aangestuurd en vervolgens
een beperkt aantal acties kunnen ondernemen. Dit 'denken' voorziet
eigenlijk alleen maar in leven (eten en drinken) en voortplanten, de
oerdriften. Op een iets hoger plan staat het 'logisch' denken. Deze
vorm van denken is een veredelde vorm van ingesleten natuurlijk denken,
voornamelijk gebaseerd op herhaling van herinnering. Een volgende stap
is het numeriek of rekenkundig denken. Voortbordurend op het logisch
denken wordt in de herinnering bewaard wat de voordeligste (meest
effectieve) wijze is gebleken onder verschillende omstandigheden.
We naderen intussen het cognitieve denken van een grote database met
veel weten, kennen en herinneren. Bij het numeriek denken was de eigen
waarneming maatgevend. In het cognitieve denken wordt ook de
mogelijkheid tot na-apen-van toegevoegd. We nemen waar hoe anderen
effectiever hun voedsel of voortplantingspartner bemachtigen en kunnen
dat gedrag nabootsen. Weer een stap verder komen we langs het
'laterale' denken. Deze denkvorm lijkt weliswaar al een beetje op een
creatieve vorm van denken, maar schijn bedriegt. Het is meer een
willekeurige (random) keuze van het cognitieve denkpatroon. Bij alle
voornoemde denkmogelijkheden is in principe steeds slechts één uitkomst
en actie mogelijk. Het creatief (divergent) denken kan zich een aantal
mogelijke oplossingen herinneren, en zelfs een - enigszins - nieuwe
mogelijkheid (een mix van cognities) toevoegen om vervolgens daaruit de
beste actie te kiezen, rekening houdend met de gegeven omstandigheden.
De tegenhanger van het creatief denken is het analytisch (convergent)
denken waarbij juist zoveel mogelijk mogelijkheden worden uitgesloten
om tot één uitkomst met één mogelijke actie te geraken.
Wat heeft dit alles met chattaal te maken? Wel, eigenlijk niets als je
niet meer denkmogelijkheden tot je beschikking hebt. Alle genoemde
denkwijzes bouwen steeds voort op de vorige vorm van herinnering, weten
en kennen met telkens slechts een zeer beperkte toevoeging. Dat die
toevoeging steeds beperkt is heeft alles te maken met de standaard
normen en waarden van de cultuur waarbinnen het individu zich
manifesteert en de ontwikkeling van het denken wordt aan- of juist
wordt afgeleerd.
Nog lang niet volmaakt en voorlopig nog buiten de norm geplaatst (en dus als
ongewenst bestempeld), mogelijke volgende denkwijze zou het 'dynamisch'
denken kunnen worden genoemd. Een sterk associatieve denkwijze die veel
overeenkomsten heeft met chaos en dus met de chaostheorie. Deze manier
van denken kan - weliswaar op latere leeftijd - worden aangeleerd maar
is soms ook reeds op jonge leeftijd (geërfd) aanwezig en neigt richting
autistisch denken. In deze denkwijze hoeft de uitkomst - en dus de de
daaropvolgende actie - in het geheel niet het resultaat van alle vorige
denkwijzen te zijn en zal zeker door iemand die dit hogere denkniveau
niet heeft bereikt niet (kunnen) worden begrepen. Hier neemt de
autistisch geneigde (AG) of autistisch gediagnostiseerde afscheid van
de neuro-typical (NT) voorwat zijn of haar denkwereld betreft. Dit is
de wereld van de 'top-chatter'. De perfecte combinatie van (neiging
tot) hersen-ADHD (snelheid) in een mix met de waarschijnlijkheidsleer
uit de chaostheorie.
Een aantal top-chatters, onder het zelfde dak of mogelijk verspreid
'all over the world' beelden zich in alsof ze zich gezamelijk in één
ruimte (kamer) bevinden. Iemand zegt als zender een gedachte vanuit
zijn eigen (chaotische?) geheugen. Anderen in de kamer ontvangen dit
signaal, associëren en interpreteren het ieder op hun eigen wijze en
hebben middels de oerdrift de neiging om vanuit de eigen chaostheorie
te reageren. Dit kan een 'pas' of een 'call' inhouden, niet reageren of
het gevecht aangaan. Meisjes en vrouwen vertonen overwegend een
pas-gedrag, jongens en mannen daarentegen zullen meestal het gevecht
aangaan en zullen zo spoedig mogelijk de zendende partij van repliek
willen dienen. Voor de NT-toeschouwer zal dit slechts zelden een doordacht
en evenwichtig antwoord zijn en heeft - nog steeds voor die toeschouwer
- vaak alle kenmerken van willekeur (hoewel dat pertinent niet zo is!).
De passer zal bijna altijd de verliezende partij zijn, en wie wil daar
bijhoren? Zeker, door op z'n minst iets te roepen imponeer je al, en
als je veel roept zit daar af en toe wellicht ook een winnend antwoord
bij. Dat is nog steeds de latent aanwezige oerdrift van (over)leven en
voortplanten uit het begin van dit betoog. Maar is dat vele roepen van
onzin wel zo onzinnig als het door de NT-toeschouwer wordt waargenomen?
Hoe komt een chaotisch lijkend antwoord tot stand? Het van de zender
ontvangen signaal wordt niet letterlijk maar met veel eigen dynamisch
associatieve gedachten ontvangen. Meestal zijn die associaties niet
direct concreet maar worden zelfs als groepen associaties
mee-ontvangen. Eenvoudig voorbeeldje van een dialoog:
A. "Ga je nog uit vanavond?"
B. "Ik heb die film al eens gezien."
A. "Heeft je moeder die voor je gekocht?"
B. "M'n vader woont in Amsterdam."
In de vraagstelling van zender A. worden bij B. de belangrijkste
woorden 'uitgaan' en 'avond' van A. ontvangen en on-line dynamisch
gemixd met eigen herinneringen wat je met 'uitgaan' (kroeg,
familie/vriendenbezoek, bioscoop, enz.) en los daarvan met 'avond'
(tv-kijken, slapen, enz.) kunt doen. 'Avond' (passief) is om tal van
redenen ondergeschikt aan (actief) 'uitgaan', en op avond wordt dan ook
niet gereageerd. Een herinnering van B. is het laatste uitgaansavond
bracht B. een bezoek aan een bioscoop waar hij een film Xxxx heeft
gezien die blijkbaar indruk heeft gemaakt. De vraag van A. wordt dan
ook gehoord als: "Ga je vanavond naar de bioscoop om de film Xxxx te
zien?" En dus is het antwoord heel erg logisch "Ik heb die film al eens
gezien.", en meldt dat dan ook aan A. A. ontvangt 'film' en 'gezien'.
Hij heeft ook wel eens een film gezien, dat was toen samen met z'n
moeder en ze hebben toen in de stad eerst nog een nieuwe trui gekocht.
A. verwisseld de voor hem niet interessante film met de veel
belangrijker trui en wil nu van B. weten of zijn moeder ook een trui
voor hem heeft gekocht. B. ontvangt 'moeder' en 'kopen' maar toen hij
voor het laatst iets belangrijks heeft gekocht was dat samen met z'n
vader maar zijn ouders zijn intussen gescheiden en z'n vader woont nu
in Amsterdam en dat Pa nu in Amsterdam woont wordt de belangrijkste
associatie.
NB: Het dynamisch associatieve bedenken van een vraag stopt niet met
het geven van een antwoord. Het denken blijft (wakkerdurend) doorgaan
en mengt zich met het denken over een volgende vraag of antwoord of
eigen gedachte n.a.v. eigen sensoren. Hierdoor is het mogelijk dat
eerst na geruime tijd (minuten of zelfs uren) een antwoord wordt
uitgesproken op een lang geleden gestelde vraag.
Waar de neuro-typical (NT) zich - wellicht zelfs - stoort aan deze vorm
van conversatie kan die evenwel gewoon doorgaan zonder iets van
onderling onbegrip tussen A. en B. te bespeuren. Zij hebben gewoon een
goed sociaal gesprek, niet anders dan NT-ers die alleen veel meer
waarneembare en herkenbare woorden gebruiken uit de lagere denknivo's!
De dynamisch ontvangen antwoorden met de eigen mix leveren doorgaans
een positieve vervolggedachte op. De A-Geneigde zal negatieve gedachten
gewoonlijk verdringen. Mocht een negatieve gedachte toch blijven
prevaleren dan zal de AG meestal afhaken en/of dichtklappen.
Een NT zal de kamer al snel verlaten als zich een derde AG aandient in
het gesprek. Maar ook met drie of meer personen kan op dezelfde wijze
gecommuniceerd en gelachen worden. Dit alles ten slotte vertalen in
kortschrift (chattaal) is slechts een technisch detail en in wezen niet
kenmerkend voor het gebruik van chattaal maar slechts het waarneembare
(i.t.t. het cognitieve) deel waar een NT hopeloos en zonder enig
resultaat in vastloopt. De NT blijft hangen in zijn cognitieve
denkwijze die tekort schiet t.o.v. het dynamisch associatieve (niet te
verwarren met het statische lateraal associatieve) denken.
© Piet/er Bult
Bijdrage voor het chattaal onderzoek van mw. prof. dr. Reinhild Vandekerckhove (UvAntwerpen)