Ondergronds eigendom
Terug naar Overige ervaringen
Terug naar Emigratie
Home
Casus: Ondergronds eigendom
De feiten
De eigenaar (A) van grond (erf) en opstallen (huis, schuur) ontdekt (na
jaren) dat er zich onder zijn erf een 'cave' (een holle (kelder)ruimte)
bevindt, die geen toegang op het eigen terrein van A
heeft maar wel een toegang heeft bij de buren (B). De buren (B) hebben
de cave onder het erf van eigenaar (A) dan ook in gebruik voor opslag
van goederen (cave voor wijnen; geen bewoning).
Vraag: Is de cave eigendom van eigenaar (A) of van de buren (B) of... ?
Antwoord: Uitgangspunt is dat
de door het kadaster bemeten grondoppervlakte, ook in de hoogte en in
de diepte, bepalend is voor het eigendom (Article 552 du Code Civil):
"Eigendom van de bodem is eigendom van de boven- en onderkant van die
oppervlakte." (Zie: Noot 1)
Het ondergrondse eigendom wordt - in principe - dan ook op dezelfde manier afgebakend
als het oppervlaktebezit. De scheidingslijn van de percelen wordt
loodrecht in de ondergrond geprojecteerd. De dieptelimiet is niet
vastgelegd in de Code Civil. Dit betekent dat de eigenaar van de grond
-in principe- ook eigenaar is van de bouwwerken op en onder het
oppervlakte van zijn grond, ook al heeft hij deze nooit zelf verkend of
in gebruik genomen.
Scheiden van grond en bouwwerken
Het is echter mogelijk om het grondbezit juridisch te scheiden van de
bouwwerken onder of boven de grond. De eigenaar (A) van de grond kan de
cave onder zijn grond dus verkopen, afstaan of verpachten zonder dat
hij verplicht is dat ook te doen met de bouwwerken aan de oppervlakte.
Er zal dan sprake zijn van een juridische 'eigendoms-stratificatie'
(gelaagdheid), waarbij elk 'stratum' (elke laag) mogelijk aan een
andere eigenaar toebehoort. Een onteigening -bijvoorbeeld- kan dan ook
alleen betrekking hebben op de cave, zonder dat de oppervlakte grond
daarbij in het geding is.
Gewoonterecht
Niet alleen per akte maar... het is ook mogelijk om 'door gewoonte'
eigenaar te worden van de ondergrondse bouwerken, d.w.z. om eigenaar te
worden door langdurig gebruik zonder eigenaar te zijn van het
oppervlak. Artikel 2261 van de Code Civil vereist in dat geval:
"ononderbroken bezit en ononderbroken gebruik, vreedzaam, openbaar,
ondubbelzinnig en als eigenaar" en "het verstrijken van een periode van
dertig jaren." (Zie: Noot 2)
Daarom moet het openlijk, ondubbelzinnig en als eigenaar worden
gebruikt, d.w.z. in de overtuiging dat men in feite de eigenaar van het
bouwwerk is.
De eigendomsaanspraken zijn daarom soms lastig en complex, bijvoorbeeld
door het gebruik van een cave buiten de grenzen van zijn eigendom als
het onmogelijk is om de contouren vooraf te formaliseren.
Er zij op gewezen dat deze vorm van verwerving niet van toepassing kan zijn op het onvervreemdbare publieke domein.
Noten
Noot 1: Article 552
Créé par Loi 1804-01-27 promulguée le 6 février 1804
La propriété du sol emporte la propriété du dessus et du dessous.
Le propriétaire peut faire au-dessus toutes les plantations et
constructions qu'il juge à propos, sauf les exceptions établies au
titre "Des servitudes ou services fonciers".
Il peut faire au-dessous toutes les constructions et fouilles qu'il
jugera à propos, et tirer de ces fouilles tous les produits qu'elles
peuvent fournir, sauf les modifications résultant des lois et
règlements relatifs aux mines, et des lois et règlements de police.
Noot 2: Article 2261
Modifié par LOI n°2008-561 du 17 juin 2008 - art. 2
Pour pouvoir prescrire, il faut une possession continue et non
interrompue, paisible, publique, non équivoque, et à titre de
propriétaire.