Hunnig

Terug naar Verhalen
Terug naar Nederlands
Home


Uit de bundel 'Petanque op klompen':

Hunnig

"Aj' d'r een betie hunnig ansmeert, plakt et beter," sprak mijn zwaar dialectsprekende vriend Jan met een twinkeling in zijn ogen.

Het was alweer meer dan twintig jaar geleden dat mijn vriend Jan van zijn moeder de fraaie oude boerenhoeve had geërfd. Zijn vader was al overleden toen Janneman nog maar net vier was. Zoals wel meer gebeurt met jongetjes die alleen, en hangend aan moeders rokken zijn opgegroeid, was er van vriend Jan ook echt zo'n typisch typetje geworden. Een typetje waar eigenlijk niets mis mee is, maar toch...

Vriend Jan had door de jaren de landerijen rond de hoeve goeddeels verkocht aan omliggende boeren en een paar hectare omgeturnd tot een landelijke camping met plaats voor een vijftigtal caravans, tenten en wat dies meer zij en een groot speelveld voor petanque. Jan was altijd een goed gastheer voor zijn gasten en de meeste van hen kwamen een volgend jaar graag nog eens bij hem terug. Ik ben al jarenlang één van hen.

Ook nieuwkomers hadden vaak al na één of twee dagen door dat er toch iets vreemds aan de hand was met Jan. In de vele roddeltjes onder de vaste gasten was de conclusie dan meestal dat er een vrouw ontbrak. Niet eens zozeer een dame als gastvrouw van de camping maar vooral een vrouw in het leven van Jan. Velen vroegen zich dan tegelijk af of Jan eigenlijk wel oog zou hebben voor het andere geslacht.

Een paar weken geleden was ik voor het eerst dit jaar weer eens te gast op de camping van vriend Jan. Op mijn korte herverkenningstocht vielen mij een aantal subtiele veranderingen op. Hier en daar stond een vers bosje bloemen of was er iets leuks aangeplant. Bij het sanitair waren ramen, randjes en richeltjes net iets schoner dan voorgaande jaren en hing er hier en daar een handdoekje en een fris luchtje uit een spuitbus. Ook hingen her en der schilderijtjes of andere tierelantijnen en snuisterijtjes. Dat was toch eigenlijk allemaal niets voor vriend Jan, leek mij.

De tweede avond van mijn verblijf kwam Jan op zijn ronde over het veld plotseling naar me toegelopen en nam ruim de tijd om even bij te praten. "Ja, er is het afgelopen jaar nogal wat gebeurd," zei Jan, "het dak is deels vernieuwd, er zijn meer stroomaansluitingen gemaakt en de waterleiding...". Ik onderbrak hem in zijn opsomming van nieuwigheden en zei: "Volgens mij zie ik ook een dame in het aura rondom je zweven. Is dat misschien de grootste en belangrijkste aanvulling van het afgelopen jaar?"

"O ja," gaf Jan direct toe, "één van de laatste sologasten van vorig jaar is blijven plakken. We hebben haar tent inmiddels maar naar de vliering gebracht en ze slaapt nu al ruim een halfjaar in mijn bed." "Hoe heb je dat toch voor elkaar gekregen, Jan?" wilde ik het naadje van de kous weten. "Och, striek hier en daor een betie hunnig an, dan blieven de bijgies en de bloemegies vanzelf plakken," was de jongensachtige uitleg van zijn pril geluk.

Was het in het petanque-spel ook maar zo eenvoudig. Hier en daar een beetje honing aangesmeerd en de bal kleeft aan het butje of ketst gemakkelijk tegen een te beschieten bal...


© Piet/er Bult