Krompraot
Weeromme naor Essays
Weeromme naor Stellingwarfs
Home
Krompraot
In zijn kollum van 22/10 makket Trinus Riemersma hem nogal drok over de
Grunneger biebel. Eindjebesluit roept hij de Grinslanner mannen
(volgens bijbeltradisie geen frouljus) op om toch vooral wat grutsker
op hun taal te wezen. TR haelt wat foarbielden an en is het - fansels -
niet helendal iens mit disse Grunneger vertaeling, altaast, zo lijkt
het mij toe.
Alles wat tsjin de muorre pisset (1 Samuel 25:22), hadde om mi'j in et
Frysk wisse wel kund. In het Hollands, ABN zo u wilt kan dat evenwel
niet want Hollanners pisje niet, die plassen op z'n minst. Muiken en
nuimen zijn neffens TR woorden uit de oude deuze, en daor hadde hij nea
earder fan heurd of lezen. In oons prachtige Stellingwarfske woordeboek
- waorvan et laatste deel in 2004 uutbrocht is - tilt het ook op van de
ooldedeuze woorden zoals bijgelijks het aendelbod in de bedstee of de
veurliende an een wezeboom. Maar is dat slim? Natuurlik niet, ze staan
mij altaast niet in de weg en dat ze voor de historie en dus voor
latere opgravingen van woorden vastgelegd zijn is mooi mitgenomen.
Eerder is het misschien jammer dat er maar sunich aan moderne wurden
instaat over zoiets als kompjuters, internet en sexmogelijkheden. Daar
schort het in de Friese, en alderdeegst in de Nederlandske wurdboeken
ook wel es een beetje aan, ben ik bang. Een werkstuk als dit wat over
meerdere generasies is verlopen vraagt natuurlik ok om deze perblemen
in de doeltaal. Minsken van veertig jaor geleden praatten nu eenmaal
een andere taal dan de minsken van vandaag-de-dag. Een nieuwe
kompjoeter is al gedateerd als die uit de doos is; een woordenboek is
al achterhaald as et leste woord geschreven is. Lao'we et dan maar niet
doen, zol onze taelpliesie wel zeggen, maar wat skiten we daar mee op?
TR wet as geen ander alles over beeldspraoke, en de bibel staot daar
dan ok bol van. Kloften folk gaat faeks tweemaal op een zondag naar de
sjoele om uitleg te kriegen in die beeldspraak. Voor wie dat wil, een
fien tiedverdrijf.
Een vertaling - van wat dan ok - moet gewoon goed, of op zijn minst zo
goed mogelijk zijn, maar it bjadskip in de biebel is ons faeks wel
dudelik en dan zijn de presies bruikte woorden neffens mij toch
enigzins ondergeschikt. Wetenskippers zullen hele fiene definisies
kunnen formeleren over wat een wereldtaal, een gewone taal of een
streektaal eins is, maar is et wier fan bilang? De literatuur tilt de
taal op, seit TR en inderdaod, dat daenken een protte schrievers vaeke,
mar neffens mij gaat het wezenlijke nog steeds om de bosschop en niet
om de deuze. What's in a name? Et is nog mar kortleden dat we allemaole
Engels mossen leren. Overhonderd jaor praoten ze hier lichtkans
allemaal Chinees. We hoeven om mij trouwens helemaal niet grutsk te
wezen op onszelfs en ús tael. Laot et maar gewoon vanzelfsprekend wezen
hoe mal aj't opzeggen. Dat mag - hier altaast - gewoon, en veural in
een kollum.
© Piet/er Bult