Symboliek en beeldspraoke
Weeromme naor Essays
Weeromme naor Stellingwarfs
Home
Symboliek en beeldspraoke in de Biebel
En Jezus schreef in het zand...
Een heikel plak in de biebel is de vertaeling van 'in het zand schrijven',
o.e. in Joh. 8:2-11 waor Jezus deur de schriftgeleerden en Farizeners
uut de tente lokt wodt mit de vraoge om een oordiel te vellen over een
vrommes dat trappeerd was bi'j et vremdgaon. Lao'we eerst dit stokkien
es naost een protte aanderen leggen en dan de tekst mar es beschouwen.
De verschillende Biebels zeggen:
- Afrikaner: maar Jesus het neergebuk en met die vinger op die grond geskrywe.
- Am. Standard: But Jesus stooped down, and with his finger wrote on the ground.
- Basic English: But Jesus, with his head bent down, made letters on the floor with his finger.
- Friese: Mar Jezus būgde Him foaroer en skreau mei de fingers op 'e grūn.
- Grunninger: Mor Jezus boog zok veurover en schreef mit vinger zo mor wat in t zaand.
- King James: But Jesus stooped down, and with his finger wrote on the ground, as though he heard them not.
- Naardense: Maar Jezus bukte zich en is gaan 'schrijven in de aarde' (mit een verwiezing
naor Jer. 17:13; zie veerderop onder 6:)
- NBV: Jezus bukte zich en schreef met zijn vinger op de grond.
- Russisch: piscal na zembla. (schrijven op land.)
- SV: Maar Jezus, nederbukkende, schreef met den vinger in de aarde.
- Twentse: Mer Jezus bukken zich veuroawer en schreef met 'n vinger in 't zaand.
- Een hiele oolde Duutse: Aber Jezus büctte sich nieder, und schrieb mit dem Finger auf die Eerde.
Wat drekt opvaalt bin de verschillen in 'vinger' of (as ienigste) de
Friese 'vingers' (mv). De meersten in disse gadderde teksten hebben
'grond' in plak van 'zaand'. Dat 'zaand' komt eins alliend veur op et
Nederlaans grondgebied.
Mar niet alliend de strofe 'in het zand schrijven' kostte oons een
protte kopzeerte mar zoas uut veurgaonde al bliekt kuj' (of moej')
ieder woord en iedere riegel op een gooldschaole wegen om tot een
juuste vertaeling te kommen. En aj' in dit geval dan ienkeer de keuze
maekt hebben tussen eerde, stof of zaand, dan nog blift de vraoge:
vertael ie neffens de letter, en dus: schreef in et zaand, of gaoj' de
bedoeling van die tekst in de doeltael over-brengen in wellicht hiel
aandere woorden, zoas bi'jglieks meugelik wezen zol: en Jezus dri'jde
him omme of, hi'j zee dat hi'j d'r niks mit te maeken hebben wol
(omreden hi'j de eerdse wetten niet toepast), of nog wat populairder
'zuuk et lekker zels uut', of zoks wat?
Wat et in de Stellingwarfse wodden is? Kiek mar es in Jehannes 8 vas achte...
Et hiele verhael uut de NBV: Een vrouw op overspel trappeerd...
1 Jezus ging naar de Olijfberg, 2 en vroeg in de morgen was hij weer in
de tempel. Het hele volk kwam naar hem toe, hij ging zitten en gaf hun
onderricht. 3 Toen brachten de schriftgeleerden en de Farizeeėn een
vrouw bij hem die op overspel betrapt was. Ze zetten haar in het midden
en 4 zeiden tegen Jezus: ‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt
toen ze overspel pleegde. 5 Mozes draagt ons in de wet op zulke vrouwen
te stenigen. Wat vindt u daarvan?’ 6 Dit zeiden ze om hem op de proef
te stellen, om te zien of ze hem konden aanklagen. Jezus bukte zich en
schreef met zijn vinger op de grond. 7 Toen ze bleven aandringen,
richtte hij zich op en zei: ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die
als eerste een steen naar haar werpen.’ 8 Hij bukte zich weer en
schreef op de grond. 9 Toen ze dat hoorden gingen ze weg, een voor een,
de oudsten het eerst, en ze lieten hem alleen, met de vrouw die in het
midden stond. 10 Jezus richtte zich op en vroeg haar: ‘Waar zijn ze?
Heeft niemand u veroordeeld?’ 11 ‘Niemand, heer,’ zei ze. ‘Ik
veroordeel u ook niet,’ zei Jezus. ‘Ga naar huis, en zondig vanaf nu
niet meer.’
Statenvertaling
1 Maar Jezus ging naar den Olijfberg. 2 En des morgens vroeg kwam Hij
wederom in den tempel, en al het volk kwam tot Hem; en nedergezeten
zijnde,2 leerde Hij hen. 3 En de Schriftgeleerden en de Farizeen
brachten tot Hem een vrouw, in overspel gegrepen. 4 En haar gesteld
hebbende in het midden, zeiden zij tot Hem: Meester, deze vrouw is op
de daad zelve gegrepen, overspel begaande. 5 En Mozes heeft ons in de
wet geboden, dat dezulken gestenigd zullen worden; Gij dan, wat zegt
Gij? 6 En dit zeiden zij, Hem verzoekende, opdat zij iets hadden, om
Hem te beschuldigen. Maar Jezus, nederbukkende, schreef met den vinger
in de aarde. 7 En als zij Hem bleven vragen, richtte Hij Zich op, en
zeide tot hen: Die van ulieden zonder zonde is, werpe eerst den steen
op haar. 8 En wederom nederbukkende, schreef Hij in de aarde. 9 Maar
zij, dit horende, en van hun geweten overtuigd zijnde, gingen uit, de
een na den andere, beginnende van de oudsten tot de laatsten; en Jezus
werd alleen gelaten; en de vrouw in het midden staande. 10 En Jezus,
Zich oprichtende, en niemand ziende dan de vrouw, zeide tot haar:
Vrouw, waar zijn deze uw beschuldigers? Heeft u niemand veroordeeld? 11
En zij zeide: Niemand, Heere! En Jezus zeide tot haar: Zo veroordeel Ik
u ook niet; ga heen, en zondig niet meer.
Leren (NBV) of onderrichten (SV)
Uut et Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908): Onderwijzen
— leeren — onderrichten. De kennis, die men heeft, aan anderen
mededeelen is leeren, in zeer uitgebreiden zin. Iemand leeren dansen,
praten, zingen, schaatsenrijden, smeden, enz. Onderrichten is eigenlijk
iemand in de goede richting brengen; vervolgens heeft het de beteekenis
van terechtwijzen gekregen, en eindelijk die van iemand de kennis maar
vooral de vaardigheid geven, die hij noodig heeft. Iemand onderrichten
in het lezen, schrijven, timmeren, enz. Onderwijzen is iemand wijzen
hoe hij iets doen moet — door onderwijzing hen, die dwalen, brengen op
het rechte spoor — vervolgens zoo leeren, dat hij zelf het geleerde in
praktijk kan brengen. Het wordt vooral gebezigd van het mededeelen van
kennis ter bevordering van de geestelijke ontwikkeling van kinderen, of
van hen, die in een bepaald vak van wetenschap nog niet voldoende
gevorderd zijn. Onderwijzen in de wiskunde, geschiedenis, enz.
Overspel
Waoromme brochten ze (de schriftgeleerden en farrizeners) allien de
vrouw naor Jezus en niet de man ok. Zi'j was op hieterdaod trappeerd
dat dan weten ze ok wie de man is, zoj' zeggen. Dat gebeurt ommes wel
in Lev. 20:10 en Deut. 22:23-24 en hieronder.
Zitten
Et was in die tied en op dat plak gebrukelik dat de lerer in de
synagoge zat (zie: Luc. 4:20 En als Hij het boek toegedaan en den
dienaar wedergegeven had, zat Hij neder; en de ogen van allen in de
synagoge waren op Hem geslagen.)
Inkeld, as de lerer wat luud en dudelik zeggen wol kwam hi'j liekwels
in de bienen, gong hi'j staon (zie: Joh. 7:37 En op den laatsten dag,
zijnde de grote dag van het feest, stond Jezus en riep, zeggende: Zo
iemand dorst, die kome tot Mij en drinke.).
Alliend vrouwluden of manluden en vrouwluden stienigen
Mochten ze of mossen ze stienigd wodden? (zie: Lev. 20:10 Een man ook,
die met iemands huisvrouw overspel zal gedaan hebben, dewijl hij met
zijns naasten vrouw overspel gedaan heeft, zal zekerlijk gedood worden,
de overspeler en de overspeelster.)
(zie: Deut. 22:23-24 Wanneer er een jonge dochter zal zijn, die een
maagd is, ondertrouwd aan een man, en een man haar in de stad zal
gevonden, en bij haar gelegen hebben; 24 Zo zult gij ze beiden
uitbrengen tot de poort derzelver stad, en gij zult hen met stenen
stenigen, dat zij sterven; de jonge dochter, ter oorzake, dat zij niet
geroepen heeft in de stad, en den man, ter oorzake dat hij zijns
naasten vrouw vernederd heeft; zo zult gij het boze uit het midden van
u wegdoen.)
In de aarde, op de grond of in het stof
Et woortien 'zand' wodt hier hiel subtiel bruukt. Aj' veerder
kieken dan koj' niet alliend dat 'zand' tegen mar vien ie ok al gauw et
woord 'aarde', 'bodem', 'grond' of 'stof'.
In de vri'j letterlike Naardense vertaeling wodt verwezen naor Jer.
17:13 Hoop van Israėl, Ene, al wie u verlaten zullen beschaamd worden;
mogen wie mij ontwijken in de aarde bijgeschreven worden, want de ader
van levend water hebben ze verlaten, de Ene.
Waor de Grunningse hiel beslist zegt dat Jezus 'zo mar wat' opschrift
zegt de Naardense dudelik dat hi'j om de duvel wel wat zinnigs
opschrift (naemen van meensken?). Waor komt dat verschil weg, en wie
het (et meerste) geliek?
Wat wodt schreven?
De NBV hoolt him niet doende mit wat d'r now krek deur Jezus op de
grond schreven wodt. In de Naardense wodden deur Jezus bliekber de
naemen schreven die God ontwieken (heidenen). De SV plaetst in de
kaantlijn expliciet de opmarking: "Wat Hij nu geschreven heeft, wordt
niet uitgedrukt. Sommigen menen dat Hij geschreven heeft hetzelfde, dat
Hij hun daarna aanzeide."
Gebrukelik
Et was in die tied in 't Oosten gebruuk dat iene him ommedri'jt as die
himzels niet bevoegd acht om te oordielen. Was en is dat wel zo? As et
zoe'n vanzelssprekend gebruuk was in die tied en op dat plak, waoromme
bleven die schriftgeleerden dan zo andringen?
Jezus gaot staon
Now wodt d'r wat belangrieks zegd, want Jezus komt in de bienen, hi'j
gaot d'r es even veur staon (zie hierboven). Hi'j zegt: Wie 'zonder
zonde is' (Grieks: onzondig) werpe 'eerst den steen' of 'de eerste
steen'?
Dat 'onzondig', is dat bedoeld as: wie op dit stuit onzondig is of wodt
hier bedoeld: iene die gienertied een zunde begaon het, krek zo aj' een
posien 'poeterig' (onrein) wezen kunnen?
Stienigen
Wellicht wodt hier verwezen naor Deut. 17:7 De hand der getuigen zal
eerst tegen hem zijn, om hem te doden, en daarna de hand des gansen
volks; zo zult gij het boze uit het midden van u wegdoen. De doodstraf,
mag dan ok...
Het boze wegdoen
Is dit etzelde as stienigen tot de dood d'r op volgt?
Opnieuw bukt Jezus zich en schrijft weer in de aarde, op de grond of in het zand
En wat schrift hi'j now? De Grunningse zegt dat hi'j 'vannijs' in et
zaand schreef. De Twentse zegt: hi'j schreef 'wieder' in et zaand (gong
deur mit waor hi'j bleven was? Dus schreef hi'j toch wat zinnigs?).
Van hun geweten overtuigd zijnde
Waor is dit stokkien tekst uut de SV bleven in de NBV of waoromme staot die in de SV?
En niemand ziende dan de vrouw
En alweer: waor is dit stokkien tekst uut de SV bleven of waor komt et
weg? Niet alliend de vrouw is daor nog mar ok et hiele volk dat hi'j
onderrichtte.
Ga heen of ga naar huis
Ga je vri'jhied integen, waoj' ok mar henne willen of wodt hier expliciet naor huus, naor je (eigen) man verwezen?
Veroordielen
Jezus (ver)oordielt niet neffens et juridisch (eerdse) recht mar as een
lerer mit de bedoeling om zundige meensken te bekeren tot et geleuf
(zie Luc. 12:14 Maar Hij zeide tot hem: Mens, wie heeft Mij tot een
rechter of scheidsman over ulieden gesteld?
Et inigste echte oordiel lat hi'j an God, zien vader, over...
Al mit al bliekt uut dit veurbield ok mar weer ommeraek dat d'r gien
iendudige vertaeling van te maeken vaalt mar dat d'r tiedens et
vertaelen al interperteerd wodt. En dat kan ok haost niet aanders as
d'r zovule symboliek en beeldspraoke bruukt wodt. En dan moej' daor ok
nog bi'j bedaenken dat et taelgebruuk, et bruken van woorden, vaeks
meer leek op et oplossen van een rebus as dat et mit de tael en de
woorden in die tied en op dat plak zo nauwkeurig steuk, as dat wi'j
hier in et Westen van vandaege-de-dag wend binnen. Laot ok now nog,
verschillende Chinezen mar es een peer kotte riegelties opschrieven en
leg die dan mar es naost mekeer...
Wi'j hier in et westen bruken vandaege-de-dag trouwens ok nog een hiele
protte beeldspraoke, bi'jglieks: et wark is veur de domme(n). Hier wodt
niet domweg bedoeld daj' warkelik dom (lees: niet intelligent) wezen
moeten om te kunnen/willen warken mar et zet je an tot et overdaenken
aj' leven om te warken of warken om te leven...
We hebben et al zo vaeke zegd: Biebelvertaelen, beginne d'r mar niet an...
En gelokkig mar, wi'j hebben oons wark d’r an daon...
© Piet/er Bult