Dislexie

Terug naar Artikelen
Home


Dislexie

Taalbaas vroeg in de LC van 8 mei naar een mening over drietaligheid op de basisscholen in Fryslân. Ook in allerlei andere publicaties wordt de laatste tijd veel aandacht besteed aan het goed of kwaad van een meertalige opvoeding.

Zelf ben ik drietalig opgevoed (Stellingwarfs, Frysk en Nederlands). In mijn geval zit het gevoel en de interesse voor taal al van huis uit in mijn genen. Door in Frieslands Stellingwerf te zijn geboren en te wonen ben ik ook nog eens met mijn neus in de boter grootgebracht. Nergens ter wereld wordt zoveel over taal gediscussieërd als hier.

Hoewel veel taalkeuzes zijn gebaseerd op emotie blijf ik nog even volhouden dat taal in eerste instantie slechts een hulpmiddel is in het dagelijks bestaan. Daarbij is het niet zozeer van wezenlijk belang in welke taal wordt gecommuniceerd en hoeveel spelfouten al dan niet in een epistel voorkomen. Een eerste vereiste is: als de boodschap maar duidelijk overkomt. De eerste conclusie is dan ook, dat het in principe geen verschil maakt of je één- of meertalig en in welke taal je bent opgevoed. Maar taalgebruik heeft zoveel meer aspecten.

Een mogelijk volgende vraag m.b.t. een aspect zou kunnen zijn: bevordert of voorkomt meertaligheid bijv. dislexie? Met andere woorden: als je in het Stellingwerfs (fonologisch) dislectisch bent, ben je dat dan (automatisch) ook in het Fries of het Nederlands? Of, in het voorbeeld van Taalbaas, bestaat een verschil in dislexie mogelijk ook tussen Fries, Nederlands of Engels? Zowel deze talen alsook Duits, Frans en andere talen kun je bij deze vraag betrekken vanwege ieders verschillend woordbeeld en fonologie. Bij een positief antwoord van onafhankelijk onderzoek zou de Fryske beweging daar groot voordeel mee kunnen behalen!

Uitgaande van zuivere dislexie, dus geen kwalitatieve leerachterstand, o.i.d., schijnen puur neurobiologische factoren debet te zijn, waarom kinderen tot ongeveer zeven jaar nauwelijks het verschil ervaren tussen twee verschillende talen. Tussen zeven en dertien jaar is de beste leeftijd om een tweede taal (aan) te leren en na de pubertijd schijnt het leren van een tweede taal vooral gepaard te gaan door het spreken met accent (August en Hakuta, 1997). Het kunnen gebruikmaken van meer talen bevordert natuurlijk wel altijd de sociale mogelijkheden.

Ongeveer 32% van de basisschoolkinderen in Nederland gebruikt thuis een andere taal dan op school (Meboer 2008). Indien een kind reeds in zijn eerste taal dislectische problemen ondervindt, zullen die problemen in een tweede of derde taal eerder toenemen dan verminderen maar dit hangt wel in iets meer of mindere mate af van de gekozen tweede en derde taal (Firman, 2000).

Onderzoek van o.a. het aspect van dislexie bij meertaligheid - maar ook m.b.t. andere aspecten - zou dus een sterk argument kunnen opleveren om het Frysk, resp. het Stellingwerfs, sterker te promoten. Maar zo'n onderzoek kan natuurlijk ook een meer anti-taalhouding ondersteunen.


© Piet/er Bult