Koning Eénoog

Terug naar Artikelen
Home


Koning éénoog

Mij ergeren doe ik niet meer maar van tijd tot tijd verbaas ik mij nog wel eens over éénogige koningen, vooral ook hier, in het land van Stellingwerf. Gelukkig is Karst zijn andere oog tijdig geopend nu hij onze terra al een tijdje vanaf een afstand beschouwt. Wijs, maar jammer dat hij is gestopt met zijn column 'Karst Krast' in deze krant, juist nu hij er een veel betere kijk op heeft gekregen en minder direct betrokken is geraakt, voornamelijk bij Stellingwerfse politiek en taal gekneuter. Het verschil tussen een criticaster (gebruikt in zijn laatste column) en een criticus moet hij trouwens nog maar eens napluizen in de nu vrijgekomen uren.

In de zelfde krant een verhandeling over de herkomst van het woord Twietel, als naam van het gehucht tussen Makkinga en Nijeberkoop, door onze taalkundige éénoog, dr. Henk Bloemhoff. Hij, maar vooral ook de door hem aangehaalde Friese taalkundige dr. Karel Gildemacher had beter moeten weten. In mijn vele speurtochten naar oude Stellingwerfse woorden, vnl. in noordwest-Duitsland, kwam ik Twietel al eens tegen. Bloemhoff noemt Twietel een echte Stellingwerfse naam. Volgens mij komt Twietel zeer waarschijnlijk uit het oud-Fries en van nog eerder uit het oud-Deens (tvede) en betekent: smalle doorgang of: een stuk nat land in het bos (wiesenland, Falk-Torp 1302). In het oud-Germaans: þwïtan. Ook in het oud-Engels leeft de naam nog voort als 'thwaite' (a piece of ground cleared from forest) en zeer waarschijnlijk is het Friese Twizel nauw verwant.

Misschien zou Bloemhoff zich, net als Karst, ook eens een tijdlang buiten de Stellingwerven moeten vestigen om vanaf enige afstand ook het andere oog te openen en een ruimer zicht te krijgen op de dingen. Maar ja, een koning éénoog spreek je natuurlijk nooit tegen.


© Piet/er Bult