Stellingwarfs, Frysk of Nederlands ?
Terug naar Artikelen
Home
Stellingwerfs, Frysk of toch Nederlands in de rechtszaal
'Ik liep langs de zoom van een greide
en heb de eieren onder de pet gehouden, en dat ik m'n vrouw af en toe
wel eens afzoom heb ik ook maar onder de pet gehouden.' Deze
regel is slechts ter illustratie van een mogelijk letterlijke vertaling
door een autochtone Friese rechtbankgriffier in het Nederlands, van wat
een getuige tijdens een rechtszitting in het Stellingwerfs zou kunnen
hebben gezegd.
Miljoenen mensen in Nederland spreken Twents, Veluws, IJssellands,
Achterhoeks, Sallands, Drents, Gronings en - in Friesland - het
Stellingwerfs volgens de LC van 26 maart. Het woord 'miljoenen' is
evenwel zwaar overdreven. Volgens de meest recente tellingen (1,6
miljoen, Taaltelling, Bloemhoff, 2003; 2 miljoen volgens het Handboek
Nedersaksische taal- en letterkunde, Bloemhoff c.s., 2008) gaan we
momenteel meestal uit van plm. 1,5 miljoen die het Nedersaksisch kunnen
spreken; met de nadruk op kunnen. Zonder aan de integeriteit van
personen te twijfelen is het niet ongebruikelijk om interviews en
tellingen te beïnvloeden en deze taaltellingen worden bijna altijd -
weliswaar uitbesteed - uitgevoerd door medewerkers van zwaar
belanghebbende taalinstituten. Terecht merken de Groninger hoogleraren
Herweijer en Jans - in hun recente (2009) publicatie 'Nedersaksisch
waar het kan' op dat het voornamelijk om het gebruik van het
Nedersaksisch als spreektaal gaat. Om het redelijk te kunnen schrijven,
en al helemaal als het een beetje officieel moet, blijven er van die
1,5 miljoen slechts veel minder dan 100.000 (6,5%) personen over, zegt
mijn persoonlijke natte vinger. Dat vervolgens ook de woordenschat van
het huidige Nedersaksisch voor officiële stukken m.i. ontoereikend is
blijft in het aanbevelingsrapport van de hoogleraren onbesproken.
Volgens Wikipedia zeggen ze in het Vjents (rond Vrienzenveen, Ov): De
huse hebt ne go-ete van gruine vaaive. In et Stellingwerfs: De huzen
hebben een geute mit grune varve. Hebben de huizen nu juist geen (hebt
ne) of toch wel (hebben) goten met groene verf? Ook dat zal de griffier
- wellicht zonder het zelf te beseffen - nog even na moeten kijken.
Zowel in spreek- als schrijfwijze is er een grote verscheidenheid aan
dialecten in het Nedersaksisch deel van Nederland. Met alle respect,
maar bijna al deze dialecten komen in hun woordenschat niet veel verder
dan de taal van keuterboertjes op arme zandgronden. Iedere talige
inbreng van welke wetenschap ook is deze dialecten vreemd. Dat
impliceert wel dat als je de ambitie hebt om onder Deel III van het
Handvest van Minderheidstalen te willen vallen er veel meer nodig is
dan de huidige literatuur die het nivo van een licht doktersromannetje
nauwelijks ontstijgt. Onder Deel II zijn veel ambities nogal
vrijblijvend van aard, de overheid wordt vriendelijk verzocht de
erkende minderheidstaal waar mogelijk te steunen. Onder Deel III
evenwel wordt die vrijblijvendheid omgezet in een behoorlijk actief
pakket van eisen waaran voldaan moet worden. De burger kan dan van de
overheid eisen om in die minderheidstaal te willen worden aangesproken.
Ook zullen vertalingen van overheidsstukken beschikbaar moeten zijn of
op z'n minst in korte tijd geproduceerd moeten kunnen worden. Zowel
stukken van de Rechtbank, de Provincie, de Gemeente maar ook bijv. de
akte van de Notaris maakt daarvan deel uit.
Eigenlijk moet je de Algemene wet Bestuursrecht aanpassen, zeggen de
hoogleraren Bestuursrecht en Bestuurskunde van de RuG. Maar ze wijzen
ook op een sluipweg: 'Als de rechters in Nederland met elkaar afspreken
dat zij in het Nedersaksisch gestelde bewijsstukken accepteren, is het
doel ook bereikt.' Dit 'raast aan de protters' vanzelf! Rechters
toetsen aan de wet, rechters bekonkelfoezen geen sluipwegen. En wat is
in dit geval dan dat bereikte doel? Het gebruik mogen maken in de
rechtszaal? Dat mag nu onder Deel II meestal ook wel. Het taalgebruik
van het Fries in het bestuurlijk verkeer heeft intussen reeds een
wettelijke status in de AwB onder Art. 2. Welke overheidsinstelling zal
- toevallig ook nog eens in crisistijd - bereid zijn om naast het ABN
en het Frysk ook nog eens het Nedersaksisch wettelijk te regelen en
actief te ondersteunen, met aansluitend de opmerking: zo dat praktisch
al uitvoerbaar zou zijn?
Zijn mogelijk voorkomende situaties door de aanvragers reeds voldoende
doordacht? Er kunnen straks dus in een rechtszaak in Fryslân drie talen
door elkaar gebruikt gaan worden: Nederlands, Frysk en Stellingwarfs.
Welke griffier gaat dit notuleren? En wie zal als beëdigd tolk op
kunnen treden in bijv. een civiele zaak tussen de Schrieversronte en
ondergetekende? Daarvoor moeten we wel op z'n minst terug naar de -
niet meer inwerking zijnde - Wet Beëedigde Vertalers van 6 mei 1878,
Art. 1: "Hij, die bevoegd is tot het
geven van middelbaar onderwijs in een of meer vreemde talen, wordt op
zijn verlangen door de arrondissements-regtbank zijner woonplaats als
vertaler voor een of meer dier talen beëedigd, wanneer hij tevens
voldoende blijken geeft van kennis der Nederlandsche taal, ter
beoordeeling van de regtbank, en een verklaring omtrent het gedrag, als
bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke
gegevens, overlegt." Dr. Henk Bloemhoff misschien?
Is er door de aanvragers rekening gehouden met een sterke anti-lobby
uit de Friese taalbeweging? Momenteel krijgt de Friese taalkultuur
verweg het grootste deel van de subsidietaart. Straks moeten ze die
gelijkwaardig delen met de Stellingwervers of zouden ze ons hun land
uitzetten en terugsturen naar Drente? Voorgaande handelt eigenlijk
alleen nog maar over de Rechterlijke autoriteiten. Ook andere openbare
diensten, bijv. de gemeenten, waterschappen, kadaster, notarissen, enz.
krijgen nog veel werk en extra kosten voor hun kiezen. Wellicht meer
nog dan oud-burgemeester en autochtone Stellingwerver Remco Heite doet
de huidige burgemeester Gerard van Klaveren van West-Stellingwerf
vreselijk z'n best om de Stellingwerven en het Stellingwerfs te
promoten. Ik heb daar heel veel waardering voor en steun hem graag in
zijn streven maar wil tegelijkertijd ook met beide benen op de grond
blijven staan en trek dan de conclusie: hoewel het Nedersaksisch
numeriek voldoet aan ruim de helft van de gestelde eisen, is het vooral
m.b.t. Art. 9 en 10 Bestuurlijk en Rechtelijk nog niet echt rijp voor
Deel III van het Handvest.
© Piet/er Bult